Nutritionele epidemiologie is niet evident. Het doel van epidemiologie is het vinden van oorzaak-gevolgrelaties, bv. tussen voeding en ziekte, maar merkwaardig genoeg beseffen we tegelijk dat epidemiologische studies niet bij machte zijn om oorzaak-gevolgrelaties vast te stellen, ze zijn enkel een suggestie. In het verleden zijn talloze studies gepubliceerd geweest over de relatie tussen voeding en kanker, maar vaak zijn die resultaten erg betwistbaar. Onlangs pakten zowel De Morgen in België als de Volkskrant in Nederland zelfs uit met 'Verband tussen voedsel en kanker niet aangetoond', verwijzend naar onderzoek van Jonathan Schoenfeld en John Ioannidis.
We worden constant belaagd door onrustwekkend nieuws. We zijn op de hoogte van natuurrampen, oorlogen, economische crisis, (on)menselijk leed enzovoort. Bij sommige mensen wekt dit niet alleen een gedurig gevoel van onveiligheid op, maar ook een buitensporige gevoel van angst (gegeneraliseerde angststoornis).
Een aantal interessante waarnemingen wijzen op het preventief effect van gewichtsverlies en gewichtsbehoud bij borstkanker. Gewichtsverlies van 15 kg vermindert het risico op borstkanker met gemiddeld 20 %. In Japan daalt het risico met liefst 65 % bij vrouwen die meer dan vijf kilogram verliezen wanneer ze volwassen zijn. Inwoners van Okinawa - wier inwoners hoge leeftijden halen - hebben minder borstkanker en eten minder calorieën, vergeleken met de Japanse bevolking. Merk op dat borstkanker in Japan 4 tot 5 keer minder voorkomt dan bij ons. Het lijkt dus een redelijke aanname dat gewichtsverlies en gewichtsbehoud bijdraagt tot een betere bescherming tegen borstkanker.
Op het 1e Landelijk voedingsgeneeskundig congres vertelde dr. Frank van Berkum over zijn ervaringen met diabetespatiënten. Frank van Berkum is internist, gespecialiseerd in overgewicht en gewichtsgerelateerde aandoeningen en auteur van het 'Dr. Frank dieet'.
Onderzoekers van de universiteit van Caen, onder leiding van Gilles Eric Séralini en Joël Spiroux, voederden gedurende twee jaar ratten met GGO-maïs. De ratten kregen frequentere en grotere tumoren dan de ratten die gewone maïs kregen. Hun onderzoek leidde tot veel kritiek, maar kreeg vanuit totaal andere hoek ook steun.
In een TED-lezing van september legde Ben Goldacre het probleem uit van 'publication bias'. Publication bias is het fenomeen waarbij bepaalde artikelen met onderzoeksresultaten niet verschenen geraken in vakbladen, en andere dan weer wel.
Patiënten met de ziekte van Crohn varen even goed met een 'half elementair dieet' (hED) als met het medicijn 6-mercaptopurine. Een Japanse studie toonde dat na 24 maanden 57 % van de patiënten die 6-MP namen, nog in remissie waren; in de groep van het elementair dieet was dat 47 % (dit verschil was statistisch niet-significant); en in de controlegroep was dat slechts 21 %.
In de VS neemt 38 % van alle vrouwen regelmatig een multivitaminemineraal supplement ('multi'). Onder de vrouwelijke borstkankerpatiënten ligt dit percentage nog hoger: 57 - 62 %, terwijl de percentages voor het nemen van eender welk voedingssupplement nog hoger liggen. Kankerpatiënten geloven dus dat verandering van leefstijl - onder andere het nemen supplementen - iets aan hun prognose kan veranderen.
Achter het begrip 'glycemische index' schuilt meer dan op het eerste zicht lijkt. Een hoge glycemische index associëren we met steile pieken in de glucosespiegel van het bloed, waardoor de pancreas op den duur niet meer kan volgen met de aanmaak van insuline. De pancreas geraakt uitgeput, zeggen we dan, hoewel uitputting van de pancreas biologisch weinig betekenisvol is. De insulineproducerende cellen geraken gewoon beschadigd. Vele studies tonen dan ook dat een voedingspatroon met een lage glycemische index (of lading) gunstig is bij diabetes.
Een meta-analyse uitgevoerd door de universiteit van Macau (China) en de universiteit van Edinburgh vond dat geneesmiddelen gebaseerd op ginseng efficiënter zijn dan de klassieke nitraten bij de behandeling van angina pectoris. Symptomen van angina pectoris zijn stekende pijnen in de borststreek als gevolg van een slechte bloedtoevoer naar het hart.