Ecotoxicologie is amper vijftig jaar oud. In 1962 wees biologe Rachel Carson als eerste op de gevaren van het insecticide DDT en consorten voor het milieu in haar boek Silent spring.1 Sindsdien is de situatie wat verbeterd, toch lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Zo blijft de toxiciteit van glyfosaat erg in het vage. Want glyfosaat ís toxisch, maar hoe en hoezeer?
“Mijn opvatting is niet dat chemische insecticiden niet meer gebruik mogen worden. Wel voer ik aan dat we giftige […] chemicaliën lukraak in de handen van personen hebben gegeven die grotendeels […] onwetend zijn over hun schadend potentieel” (uit: Silent spring). Rachel Carson was niet volledig gekant tegen pesticiden, wel drong ze aan op verstandig gebruik en om de schadelijke gevolgen ervan te erkennen. In die tijd werd de toxiciteit als verwaarloosbaar beschouwd vergeleken met de voordelen ervan.2 Silent spring riep veel protest op, vooral vanuit industriële zijde. Nog voordat het boek in druk ging, kreeg The New Yorker een rechtszaak aan zijn broek omdat het weekblad een hoofdstuk uit het boek wilde publiceren.1
Het boek kreeg wel bijval van wetenschappers en leidde in 1972 tot verbanning van DDT in de VS en uiteindelijk tot uitfasering van DDT door 100 verschillende landen in 2001.3 Sinds Silent spring zijn pesticiden beter gereguleerd en zijn de veiligheidsstandaarden voor nieuwe pesticiden verhoogd.1 Toch mogen we niet denken dat we verstandiger omgaan met pesticiden.
Roundup
Glyfosaat, het actieve ingrediënt van Roundup, is een glycine-afgeleide en blokkeert een biochemische pathway die enkel in planten voorkomt. Glyfosaat is wateroplosbaar, accumuleert niet in dieren en is niet vluchtig. Glyfosaat maakte ploegen soms overbodig, wat brandstof voor de landbouwer uitspaart.
Glyfosaat heet tien keer minder giftig te zijn dan cafeïne.4 In 1996 werd Roundup geadverteerd als 'veiliger dan zout' en 'virtueel niet-toxisch', claims die Monsanto later introk.5 De beweringen dat glyfosaat biologisch afbreekbaar is en de bodem proper achterlaat, werd in 2001 voor een Franse rechtbank aangevochten. Zelfs de EU had toen glyfosaat geklasseerd als 'gevaarlijk voor het milieu'.6
In moedermelk?
Moms Across America (MAA) en Sustainable Pulse lieten in 2014 door tien moeders een staal moedermelk opsturen naar een lab. Na analyse waren er in drie stalen abnormaal hoge concentraties te vinden (76 µg/l tot 166 µg/l), een bewijs voor MAA dat glyfosaat in het lichaam accumuleert.7 Hun rapport verscheen niet in een peer-reviewed vakblad; de detectielimiet bedroeg 75 µg/l.
Kort daarop verschenen drie publicaties die deze bevindingen weerlegden.8-10 Een eerste publicatie, gesponsord door de Joint Glyphosate Task Force, stelde op theoretische gronden dat zulke concentraties in moedermelk hoogst onwaarschijnlijk zijn. Een tweede publicatie, volledig bekostigd door Monsanto, deed zelf een steekproef en vond dat alle glyfosaatniveaus in 42 stalen van moedermelk onder de detectielimiet (1 µg/l) zaten.9 Een analyse uitgevoerd door het Duitse Bundesinstitut für Risikobewertung (BfR) vond evenmin sporen van glyfosaat in 114 moedermelkstalen (< 1 µg/l).10
IARC/WHO
In 2015 veranderde de International Agency for Research on Cancer (IARC, Lyon) de status van glyfosaat naar 'waarschijnlijk kankerverwekkend', dit op basis van een bevolkingsstudie, dierstudies en celstudies.10 De Europese Unie, bij monde van het European Food Safety Agency (EFSA), bleef bij het standpunt – ingegeven door het BfR – dat het kankerrisico door glyfosaat niet waarschijnlijk is.11 Dit motiveerde een groep van 96 wetenschappers tot een open brief aan Vytenis Andriukaitis, eurocommissaris voor gezondheid en voedselveiligheid.11 De groep verwijt dat de EFSA enkel naar het BfR luistert, wiens “beslissing niet geloofwaardig is omdat het niet ondersteund is door bewijs en omdat de besluitvorming niet op een open en transparante manier tot stand is gekomen”.
Want wat bleek: IARC baseert zich enkel op studies die voor iedereen toegankelijk zijn, terwijl de BfR vertrouwelijke studies ter beschikking heeft die 'overweldigend' zouden aantonen dat glyfosaat geen DNA-schade veroorzaakt.11 Niemand anders kan die gegevens inkijken en dus de besluitvorming controleren. Die vertrouwelijke studies werden bovendien verzorgd door de Glyphosate Task Force, een groep van 25 agrochemische bedrijven.13 Tijdens de evaluatiefase van de IARC was hun rol daarentegen beperkt tot waarnemer om belangenconflict te vermijden.13
Consensuspaper
Een andere groep van wetenschappers publiceerde een consensuspaper die de risico's van glyfosaat hoger op de onderzoeksagenda moet plaatsen.13 De paper werpt een ander licht op glyfosaat(cocktails):
glyfosaatcocktails zijn veel toxischer dan glyfosaat zelf;
glyfosaat doet antibiotica anders werken;
zorgt voor een verandering van microbiota van gewervelden;
persisteert in bepaalde bodems (halfwaardetijd varieert van enkele dagen tot een jaar);
heeft endocriene effecten;
heeft effect op retinezuuractiviteit en dus foetale ontwikkeling;
effecten op populatieniveau manifesteren zich langzaam;
heeft vele effecten op het milieu.
Veel van deze effecten zijn nieuw in de toxicologie, denk aan endocrine disruption of hormoonverstoorders. Regelgevende instanties hinken achterop: zo zijn er nog geen studieprotocols uitgewerkt om endocriene toxiciteit om te zetten naar praktische richtlijnen.13
Oneigenlijk gebruik
Vroeger werd alleen gesproeid voor het zaaien. Sinds de komst van glyfosaatresistente gewassen kan de landbouwer het onkruid ook bestrijden tijdens de teelt. De laatste jaren echter sproeien de landbouwers glyfosaat ook om sojaplanten te laten afsterven en uitdrogen (green burndown), wat de oogst vergemakkelijkt. Glyfosaat komt zo rechtstreeks terecht op het voedsel.
Resistentie tegen glyfosaat treedt meer op en is een mogelijke reden voor toenemend gebruik. In elk geval blijft het gebruik van glyfosaat in de VS sterk toenemen: van 82 miljoen kg in 2007 naar 108 miljoen kg in 2014.
Wat is veilig?
Volgens het Amerikaanse agentschap (EPA) is 1,75 mg per kg lichaamsgewicht (mg/kg bw) een aanvaardbare dagelijkse inname.13 De Europese richtlijn is 0,3 mg/kg bw, terwijl de consensuspaper aandringt op een maximale dagelijkse inname van 0,175 mg/kg bw
Enkele vergelijkingspunten: de ADH voor vitamine D bedraagt 0,0002 mg/kg bw Een Brits agentschap vond glyfosaatresidu's boven de 0,2 mg/kg in 27 van de 109 geanalyseerde broden.13 Het Amerikaanse landbouwdepartement vond in 90 % van de sojastalen meer dan 1,9 mg/kg glyfosaat en in 95 % van de stalen 2,3 mg/kg AMPA, een metaboliet van glyfosaat.13 Glyfosaatcocktail in ultralage dosis – 4 ng/kg bw – richt schade aan lever en nieren bij ratten, transcriptomics (meting van mRNA) gaf onlangs bevestiging voor die waarneming.14
Glyfosaat en GGO's
De intrede van genetisch gemanipuleerde gewassen (GGO's) heeft niet tot een spectaculaire daling van pesticide geleid.1 Enkel bij de teelt van Bt-katoen (dat zelf het insecticide Bt aanmaakt) werd een sterke afname waargenomen, bij Bt-maïs echter niet. Glyfosaattolerante gewassen hebben weinig op glyfosaat bespaard, maar hadden wel andere voordelen. Die voordelen kunnen mogelijk tenietgedaan naarmate er meer glyfosaatresistent onkruid opduikt en terug giftigere pesticiden ingezet moeten worden.13
Voorzorgen
Het voorzorgsprincipe dient niet om innovaties op voorhand te verbieden, alleen omdat eventuele risico's nog onbekend zijn. Voorzorgsmaatregelen kunnen wel de eventuele schadelijke impact van een ingreep minimaliseren, zonder dat ingeboet moet worden op de voordelen ervan. Immers, in de context van industriële landbouw verhogen chemische bestrijdingsmiddelen stellig de oogst.1
Het verbod van glyfosaat voor (bijwijlen esthetisch) gebruik door particulieren en gemeenten kan ervoor zorgen dat gewone mensen niet rechtstreeks (en onnodig) in contact komen met glyfosaat. Landbouwers kunnen rubberen handschoenen aandoen wanneer ze met glyfosaat bezig zijn. Geen glyfosaatresidu's blijven achter in het geoogst voedsel wanneer enkel voor het zaaien gesproeid wordt.13
De industriële landbouw zoekt naar oogstmaximalisatie, liever ijvert hij voor oogstoptimalisatie. Een goede landbouwpraktijk is er een die niet verslaafd is aan pesticiden. Verstandig gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, de juiste cultivars (veredeling) en (eventueel) GGO's kan plagen op lange termijn voorkomen en tegelijk het gebruik van bestrijdingsmiddelen inperken.1
Bovenal, risicoanalyse moet door onafhankelijke wetenschappers gebeuren. Juist op dat vlak kunnen we nog veel lering trekken uit Silent spring.