
Een interventie die pijneducatie, lichaamstraining, cognitieve gedragstherapie en mindfulness omvat, vermindert disfunctie en de schrik om te veel te bewegen bij patiënten met fibromyalgie. Dat blijkt uit een Spaanse studie met 120 deelnemers, die een online- of openlucht-format van het programma volgden.
Het programma, FibroWalk, tracht het niveau van lagegraadontsteking bij lijders van fibromyalgie te beteugelen via lichaamsbeweging en psychotherapie. De coronacrisis was de reden waarom het programma een online-format kreeg, maar ook zonder crisis blijven de logistieke voordelen persistent. Met name teletherapie bestendigt de therapietrouw. Concreet krijgen online-deelnemers van experts onderricht over pijn via video's en presentaties, en worden ze wekelijk opgevolgd. De therapeut moedigt de deelnemers aan om 120 minuten per week te bewegen door hen regelmatig te contacteren.
Een openluchtformat zou bijkomende voordelen met zich mee kunnen brengen. Een groene omgeving kan mentaal prikkelend werken en door er een groepsactiviteit van te maken, komt er een sociaal aspect bij. In de FibroWalk-Out-groep volgden de deelnemers dus dezelfde therapeutische sessies. Twaalf keer kwamen de deelnemers een keer per week samen om buiten oefeningen te doen rond pijneducatie, cognitieve gedragstherapie, fitness en mindfulness. Alle deelnemers kregen ook treatment as usual, voor de controlegroep was dat het enige protocol.
Beide FibroWalk-protocollen gaven functionele verbetering op korte termijn, met een daling van de FIQR-score van ongeveer 70 naar 61 punten in beide groepen (de controlegroep bleef steken op 67 punten). Op ontsteking had het openluchtformat een breder effect. Een daling in de ontstekingsmarker IL6 werd bijvoorbeeld enkel buiten gerealiseerd.
Op het niveau van de hersengroeifactor brain-derived neurotrophic factor had geen enkele interventie invloed. Wel bleek het een marker te zijn voor therapeutisch effect. Enkel bij de openluchtdeelnemers met een hogere beginwaarde van die factor was er een significante daling van de angstscore (angst voor beweging).
Deelnemers in de onlinegroep kenden een meer uitgesproken functionele verbetering. De verwachting was dat het samenwerken in een groep, in de openlucht en onder toezicht van een behandelaar de therapietrouw zou verbeteren. Dat bleek niet het geval te zijn: het onlineformat zorgde voor een betere therapietrouw voor wat beweging betrof.
De kleine deelnemersgroepen van 40 personen beperken de interpretatie echter van deze nog te tendentieuze resultaten.