Verliezen we het vermogen vezels te verteren?

Israëlische onderzoekers hebben ontdekt dat bacteriën die vezels kunnen verteren minder voorkomen in de darmen van mensen in moderne stedelijke samenlevingen.

Voor het onderzoek vergeleken de wetenschappers de darmmicrobiota van jager-verzamelaars en mensen in landelijke samenlevingen met die van mensen in industriële samenlevingen. De resultaten laten zien dat bepaalde bacteriesoorten die cellulose (onoplosbare vezels) kunnen afbreken vroeger veel meer voorkwamen. Het gaat bijvoorbeeld om de zogenaamde ruminokokken, een bacteriesoort met cellulose-afbrekende eigenschappen. Deze ruminococcus-soorten komen veel voor bij de grote apen en andere niet-menselijke primaten, in oude menselijke samenlevingen, bij jager-verzamelaars­gemeenschappen en in agrarische bevolkingsgroepen.

Ze komen nog maar weinig voor in moderne stedelijke samenlevingen. Het verschil in hoe vaak deze bacteriën voorkomen, hangt waarschijnlijk samen met wat mensen eten. Mensen die traditioneel leven, zoals de Hadza-jager-verzamelaars, eten veel vezels, terwijl mensen in steden minder vezels eten. Het lijkt er dus op dat ze minder vaak voorkomen bij mensen die er een moderne leefstijl opna houden.

De onderzoekers stelden vast dat sommige van deze bacteriën waarschijnlijk oorspronkelijk voorkwamen in de darmen van herkauwers en later zijn overgegaan naar mensen, vermoedelijk vanaf het moment dat mensen begonnen met het domesticeren van dieren. Ze hebben zich aangepast aan het leven in onze darmen door genen over te nemen van andere bacteriën die daar al leven. Deze bacteriën zijn goed aangepast aan het verteren van vezels, waaronder ook granen zoals maïs, rijst en tarwe.

De vraag is of deze bevinding kwalijk is voor de gezondheid. Wel geven de onderzoekers aan dat het mogelijk is om deze bacteriesoorten opzettelijk te herintroduceren of verrijken in het menselijke darmmicrobioom door middel van gerichte vezelrijke voeding en gespecialiseerde probiotica.

Verschenen in de nieuwsbrief van