Abstract
Zwangerschap en lactatie spelen een cruciale rol voor de uiteindelijke ontwikkeling en gezondheid van onze kinderen. In de vroege zwangerschap worden de belangrijke organen gevormd en de voornaamste groei van ons wellicht belangrijkste orgaan, onze hersenen, vindt plaats gedurende de eerste jaren na conceptie.
Voor een adequate ontwikkeling van met name onze hersenen zijn bepaalde voedingsstoffen gedurende deze periode essentieel. Het drooggewicht van onze hersenen bestaat voor ongeveer vijftig procent uit vet. Een belangrijk deel van dit vet bestaat uit zogenaamde meervoudig onverzadigde vetzuren. Onderzoek wijst uit dat de verhouding tussen de hoeveelheid meervoudig onverzadigde vetten van het omega-6- en het omega-3-type in verschillende soorten zoogdieren nagenoeg gelijk is, maar dat de grootte van de hersenen veelal gelijke tred houdt met de hoeveelheid omega-3-vetzuren in de voedselketen van de betreffende diersoort. Dit suggereert dat omega-3-vetzuren een beperkende factor zijn voor hersengrootte. Dieren als ijsberen, orka’s en dolfijnen hebben alle een dieet dat rijk is aan omega-3-vetzuren en vertonen tegelijk een hoge mate van intelligentie en een groot hersenvolume. De mens zou als landdier een bijzondere uitzondering vormen op de regel dat dieren die in de buurt van het water leven een groter hersenvolume hebben. De mens is echter geen uitzondering, maar de mens is in de afgelopen eeuwen enkel steeds minder vis gaan eten.
De evolutionaire geneeskunde is de wetenschap die de relatie bestudeert tussen de evolutionaire achtergrond van een bepaalde diersoort en gezondheid. Vanuit deze discipline beredeneerd is een optimale gezondheid het resultaat van een optimale interactie tussen genoom en omgeving. Ook voor een optimale ontwikkeling in de pre- en postnatale periode is deze optimale interactie van groot belang. Onderzoek toont aan dat de hoeveelheid omega-3-vetzuren in het kind direct gecorreleerd is met de hoeveelheid omega-3-vetzuren in het voedsel van de moeder. Des te minder omega-3-vetzuren de moeder consumeert, des te lager de hoeveelheid omega-3-vetzuren in het kind en bovendien des te sneller gedurende de zwangerschap en lactatie de hoeveelheid tevoren opgeslagen omega-3-vetzuren in haar lichaam daalt. Deze zogenaamde ‘uitputting’ van maternale omega-3-vetzuren gedurende deze periode is niet alleen potentieel nadelig voor de moeder, en in zoverre gerelateerd aan het vóórkomen van peri- en postpartum depressies, maar suggereert dat de kinderen van deze vrouwen tijdens diezelfde periode eveneens suboptimale hoeveelheden omega-3-vetzuren krijgen aangeleverd voor de ontwikkeling van de hersenen, maar ook van andere organen.
In mijn praatje zal ik de rol van omega-3-vetzuren in de menselijke evolutie en met name voor de ontwikkeling en gezondheid van het ongeboren en pasgeboren kind uitgebreid behandelen.
Over de spreker
Remko Kuipers (Groningen, 1980) studeerde geneeskunde en farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen, en promoveerde op 26 maart op onderzoek naar het voedingspatroon van onze voorouders, de plaats waar ze leefden en het voedingspatroon van hedendaagse traditioneel levende Oost-Afrikaanse volkeren. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit bij de Afdeling Laboratoriumgeneeskunde van het UMCG. De titel van het proefschrift is 'Fatty acids in human evolution: contributions to evolutionary medicine'.