Lichaamsbeweging goed voor darmmicrobioom

Uit een recent onderzoek bleek dat inactief gedrag geassocieerd is met een verhoogde aanwezigheid van bepaalde darmbacteriën, zoals Escherichia coli. Matige en intensieve fysieke activiteit waren geassocieerd met een lagere aanwezigheid van E. coli en een grotere rijkdom aan gunstige, butyraatproducerende bacteriën zoals roseburia en Faecalibacterium prausnitzii.

Het team van wetenschappers onderzocht de relatie tussen fysieke activiteit en de samenstelling en functie van de darmmicrobiota. Ze maakten hierbij gebruik van gegevens uit een cardiopulmonaire bio-image-studie in Zweden. Dit is een onderzoek waarbij beeldvormingstechnieken de structuur en functie van zowel het hart (cardio) als de longen (pulmonair) helpen bestuderen. De onderzoekers maakten gebruik van stappentellers om nauwkeurig de activiteitenniveaus te meten. Met een techniek die bekendstaat als breed-spectrum-metagenomica beschikten de onderzoekers over gedetailleerde informatie over de darmmicrobiota.

Het wetenschappelijke team stelde vast dat zittend gedrag geassocieerd is met een verhoogde aanwezigheid van bepaalde darmbacteriën, zoals Escherichia coli. Matige en intensieve fysieke activiteitenniveaus hielden verband met een lagere aanwezigheid van E. coli en een grotere rijkdom aan gunstige butyraatproducerende bacteriën zoals roseburia en Faecalibacterium prausnitzii. Matige fysieke activiteit ging ook samen met een hogere acetaat- en butyraatsynthese, terwijl intensieve lichaamsbeweging gekoppeld was aan een hogere propionaat-synthese. Lage activiteitniveaus daarentegen gingen gepaard met een lagere capaciteit voor koolhydraat­afbraak door de darmmicrobiota.

Deze bevindingen laten zien dat lichamelijk activiteit een significante impact heeft op de diversiteit en rijkdom van de darmmicrobiota en diens functionele potentieel. Dit benadrukt het belang van actief blijven voor darmgezondheid en algemeen welzijn.

Verschenen in de nieuwsbrief van