Hoe zit het met dat zout?

Aan de hand van een aantal veel gestelde vragen geven we in deze bijdrage commentaar op de vele controverses die leven in de ‘oorlog rondom de zoutaanbevelingen’ (Voedingsgeneeskunde jg. 18 nr. 2). We hebben geprobeerd de onderwerpen objectief te benaderen. Het is onze hoop dat deze inbreng bijdraagt aan de totstandkoming van een zoutaanbeveling die ons allen ten goede komt.

Wat zijn de gevaren van een te hoge zout (natrium) inname? Te boek staan: hoge bloeddruk, hart- en vaatziekte (myocardinfarct, beroerte, hartfalen), nierziektes, nierstenen, osteoporose en maagkanker. Hoge bloeddruk is geen ziekte maar een symptoom. Dit symptoom is geassocieerd met hart- en vaat-, en nierziekte en komt veelvuldig voor als onderdeel van het metabool syndroom, een combinatie van overgewicht/obesitas, hypertensie en een gestoorde glucose- en vetstofwisseling.1 Vaak wordt gesteld dat een hoge zoutinname hoge bloeddruk veroorzaakt, hoge bloeddruk een bekende risicofactor is voor hart- en vaatziekte en nierziekte, en dat de zoutinname dus  moet worden verminderd.1a,1b Zoals zal worden beargumenteerd, bestaat voor deze, op zich logisch klinkende, ‘stepping stone’ in onze ogen geen bewijs voor werkelijk gezonde mensen.

Hoe groot is het risico?

De WHO stelt dat in de wereld per jaar 2,5 miljoen doden kunnen worden voorkómen als de zoutinname wordt gereduceerd naar de WHO-aanbeveling van maximaal 5 gram per dag.1c Zulke berekeningen zijn ook voor Nederland gemaakt. Voor een periode van 20 jaar is de uitkomst: 16,5% minder beroertes, 10,8% minder ischemische hartziektes en 46.100 (1,5%) uitgestelde overlijdens.2 De gebruikte gegevens in dit soort ‘ecologisch’ onderzoek komen louter uit observationele studies. Normaliter worden ze in de voedingswetenschap niet geaccepteerd als een bewijs voor een causaal verband. Zo werden zulke gegevens bij gebrek aan bewijskracht niet meegenomen in de ontwikkeling van de Nederlandse ‘Richtlijnen Goede Voeding 2015’.3 Echter, zonder terughoudendheid worden deze doemscenario’s over het publiek uitgestort.

Wat zijn de toetsbare feiten? Op grond van 8 gerandomiseerde studies (RCTs) van langer dan 6 maanden met in totaal 7.284 deelnemers kwam de invloedrijke Cochrane Database in 2014 tot de conclusie dat het verlagen van de zoutinname de kans op overlijden vanwege alle oorzaken en cardiovasculaire oorzaken niet verlaagt. Er was een zwak-significante verlaging van de cardiovasculaire morbiditeit.4 Ook belangrijk is te weten dat de beoordeelde studies werden uitgevoerd in hypertensieve (5 studies) en pre-hypertensieve obese (3 studies) personen.5 Er zijn geen RCTs met harde eindpunten waarin gezonde personen hun zoutinname verlaagden naar de huidige aanbevelingen.1a,5,5a

Ten minste 6 observationele studies laten een U-curve (of J- curve) zien voor de relatie tussen risico en natriuminname. Slechts één toont een louter lineair verband.6 In studies die een U-curve tonen waren natriuminnames onder 2.645 mg/dag en boven 4.945 mg/dag geassocieerd met een hogere mortaliteit.5,5a Merk op dat alle huidige aanbevelingen (zie beneden) beneden de 2.645 mg natrium per dag liggen, dus in het ‘risicogebied’ van observationele studies. Echter, vooral op het hogere risico bij een lage zoutinname is het één en ander af te dingen. Onder andere vanwege de potentiële inclusie van deelnemers met hoog-risicoziektes. Mogelijk eten die minder, of is aan hen een zoutarme voeding voorgeschreven.1a In één van de studies die een J-curve liet zien, was het risico van een hogere natriuminname groter voor personen met hypertensie, maar niet voor mensen met een normale bloeddruk. Het laagste risico op hart- en vaatincidenten en overlijden lag in deze studie rond een inname van 4.600 mg natrium per dag.7 Wij wijzen er nogmaals op dat het hier observationele studies betreft, maar dat het om grote aantallen mensen gaat.

Wat zijn de huidige aanbevelingen voor de zout (natrium) inname?

Er zijn relatief kleine verschillen in de aanbevelingen van de verschillende instanties. Voor volwassenen variëren ze tussen maximaal 5 (WHO) en 6 (Voedingscentrum) gram zout per dag. Dat komt overeen met 2-2,4 gram natrium.1a,8-11 De aanbevelingen zijn gebaseerd op een ‘balansstudie’. Negen (!) volwassenen hadden bij een inname van 1,5 gram natrium/dag een even grote uitscheiding via de urine, feces en transpiratievocht;11 ze waren dus in (een schijnbare, zie beneden) natriumbalans. Het is ons inziens een gedachtenfout om ervan uit te gaan dat onze fysiologie is gebaseerd op een minimumbehoefte of een balans die ernaar streeft om ‘wat binnen komt er ook direct weer uit moet’.

De voorouderlijke natriuminname door jager-verzamelaars wordt geschat op minder dan 1 gram per dag.12 Deze schatting hield echter geen rekening met onze afkomst uit het land-waterecosysteem aan de Zuid-Afrikaanse kust13,14 en het hoge zoutgehalte van de meren van de Afrikaanse ‘Rift Valley’.15,16 Er zijn goede aanwijzingen dat Homo sapiens daar vandaan komt.13,14,17-19 De Yanomami-indianen in het Braziliaans-Venezolaanse Amazone-oerwoud hebben een natriuminname van ongeveer 23 mg per dag en een bloeddruk van 95/61 mm Hg.12,20 In tegenstelling tot wat in westerse landen wordt gezien, stijgt hun bloeddruk niet met de leeftijd.21,22 Ook hebben ze een zeer hoge kaliuminname, een lage body mass index (BMI), gebruiken ze geen alcohol, hebben ze een hoog niveau van fysieke activiteit en ondergaan ze weinig psychosociale stress.21 Echter, hun renine- en aldosteronspiegels zijn sterk verhoogd.20 Of hun hoog-efficiënte natriumhuishouding gebruikelijk was gedurende een groot deel van de evolutie,20 is de vraag. Wat deze gegevens zeker laten zien is dat de mens zich blijkbaar kan aanpassen aan een extreem lage natriuminname. Maar dat verheft de Yanomami nog niet tot norm.

In de literatuur wordt herhaaldelijk melding gemaakt, onder andere door de WHO,23 dat de mens niet meer dan zo’n 200-500 mg natrium nodig heeft per dag.24-27 Deze bewering laat zich traceren naar een artikel uit 1960 van Dahl en medewerkers.28 Daarin stellen de auteurs28 dat ze in hun 12 jaar bestudering van dit onderwerp geen adrenocorticale disfunctie hebben waargenomen in meer dan 100 personen die een voeding aten met 100-150 mg natrium per dag (250-375 mg zout) voor een periode van 3 maanden tot bijna 5 jaar.24 En dat een metabole balans met gemak kan worden behouden bij een dagelijkse zoutinname van 500-1.000 mg natrium, en zelfs 100-375 mg.24 Zoals ze echter ook schreven konden ze niet uitsluiten dat een hoge zoutinname gunstig is.28 Die opmerking is in de loop der jaren verloren geraakt.

Hoeveel zout eet men in de wereld en Nederland?

Vijfennegentig procent van de volwassen wereldbevolking eet tussen de 6,6 en 12,2 gram zout per dag.5 Gemiddeld 9,3 gram.29 Conform de Amerikaanse aanbevelingen dienen 6-7 miljard (78-91%) van de 7,7 miljard wereldburgers hun zoutgebruik terug te brengen naar 5,75 gram/dag.5 Er moeten dus wel sterke argumenten zijn om nagenoeg iedereen aan te bevelen om het zoutgebruik drastisch te reduceren. In Nederland eten volwassenen gemiddeld 8,7 gram zout/dag (9,9 g mannen, 7,5 g vrouwen). Vijfentachtig procent van de volwassenen eet meer zout dan het in Nederland aanbevolen maximum van 6 gram/dag.30

Hoe effectief zijn zoutreductie-programma’s?

Van de 10 evalueerbare initiatieven lieten vijf een verlaging van de zoutinname zien die lag tussen de 0,35 tot 1,15 gram per dag. Daarentegen vertoonden drie initiatieven geen verschil en in twee gevallen steeg de zoutinname met respectievelijk 0,80 en 1,66 gram/dag.31 In Japan en Finland daalde de zoutinname. Ook daalde daar de bloeddruk en de sterfte aan maagkanker (Japan) en beroerte. Wat men er meestal niet bij vertelt, is dat daar de dagelijkse zoutinnames respectievelijk 18 en 14 gram bedroegen en dat de inname daalde naar wat de rest van de wereld gemiddeld aan zout eet of nog steeds daarboven.32 Er is grote overeenstemming over de stelling dat een extreme zoutinname ongunstig is, met name voor personen met hypertensie.1a De kwestie is echter: waar begint ‘extreem’?

Ook het succesverhaal van de UK ligt genuanceerd. Daar ging de inname van gemiddeld 9,5 naar 8,1 gram zout per dag.33 Parallel daaraan daalde de bloeddruk en sterfte aan beroerte en hartziekte.32 Een verdere daling van de zoutinname is onwaarschijnlijk. Ons lichaam laat zich niet door de wetenschap vertellen wat we aan natrium nodig hebben of lekker vinden. Zoutbehoefte (‘natriumhonger’) en zoutconsumptie (‘spontane trek in natrium’) zijn aparte entiteiten.34 Veelvuldig wordt de conclusie van Dahl herhaald.20 Die stelde dat in geciviliseerde gemeenschappen de eetlust voor zout niet hetzelfde is als de hoeveelheid zout die we nodig hebben.35

Verlaagt minder zoutgebruik de bloeddruk?

Ja. Er is geen zinnige wetenschapper die de harde onderbouwing daarvoor1a,36 zal ontkennen. In 2020 evalueerde de invloedrijke Cochrane Database in totaal 195 RCTs. Gekeken werd naar de bloeddrukverandering als de zoutinname zou dalen van 11,9 gram/dag (4.667 mg natrium) naar 3,8 gram/dag (1.494 mg natrium).37 Twaalf gram zout komt overeen met de 95e percentiel van wat de wereldbevolking eet.5 De inname van 1.500 mg natrium/dag wordt door de American Heart Association als ideaal beschouwd.9 De uitkomst was dat in personen met een normale bloeddruk de gemiddelde systolische bloeddruk met niet meer dan 1,14 mm Hg daalde. De diastolische bloeddruk veranderde niet. Echter, in personen met hypertensie daalden de systolische en de diastolische bloeddrukken met respectievelijk 5,71 en 2,87 mm Hg.37

Dat een vermindering van de zoutinname de bloeddruk doet dalen, is niet het punt. Waar het om gaat is met hoeveel de bloeddruk daalt, of schijnbaar gezonde personen homogeen zijn in hun gevoeligheid voor zout, of de huidige aanbevelingen moeten gelden voor alleen hypertensieven, dan wel de gehele bevolking, en of de aanbeveling moet zijn zoals momenteel (≤2.300 mg natrium per dag), zoals men gemiddeld eet (3.600 mg natrium/dag) of misschien wel hoger (bv. <5.000 mg natrium/dag).1a Bovenal gaat het om ziekte en daarvoor bestaat, zoals boven beschreven, formeel geen bewijs uit RCTs, ook al niet uit prospectief onderzoek en al helemaal niet voor werkelijk gezonde personen.

Regelmatig is te horen dat een 1-2 mm Hg bloeddrukdaling op een wereldbevolking van 7,7 miljard mensen wel degelijk een gezondheidswinst oplevert. Die bewering gaat uit van de scenario’s die gebaseerd zijn op de reeds genoemde observationele studies en die normaliter dus niet worden geaccepteerd als bewijs.3,37a Bovendien wordt een aanhoudende verlaging van 2-3 mm Hg noodzakelijk geacht voor een belangrijke daling van het risico op hart/vaatziekte.37b Voor zover bekend zijn er geen publicaties waarbij, in het meest zwarte scenario, de winst in mortaliteit en morbiditeit wordt gewogen tegen het genot van eten van een beetje meer zout door gezonde personen. Het gevoel komt op dat je mogelijk langer leeft, maar dat het zeker langer gaat lijken.

Hoe reageert het lichaam op een verlaging van de zoutinname?

In de 2020 Cochrane Database van 195 RCTs werd daarnaar gekeken.37 Een lagere natriuminname veroorzaakt een stijging van de hormonen renine, aldosteron, noradrenaline en adrenaline. Ook stijgt het cholesterol en de triglyceriden. Deze veranderingen traden vooral op bij de mensen met een normale bloeddruk.37

Deze intussen goed gedocumenteerde veranderingen in hormonen en lipiden worden door de voorstanders van zoutbeperking weggewoven. Het argument is dat ze bij de aanbevolen natriuminnames meevallen in de zin van hun invloed op cardiovasculaire incidenten en mortaliteit.1a De hormoon- en lipideveranderingen wijzen echter op een stressreactie. Deze wordt georkestreerd door het sympathisch zenuwstelsel en het renine-angiotensine-aldosteron-systeem (RAAS). Het is een reactie op een gevaar van uitdrogen. Uitdrogen vanwege maag-darminfecties was in het verleden een belangrijke doodsoorzaak en is dat nog steeds in vele ontwikkelingslanden. De potentiële kwetsbaarheid van mensen die een kritische inname hebben van zout, is voor zover wij weten niet onderzocht. Zo vormt het hogere natrium in onze huid een microbiële barrière37c en wordt natrium, waarschijnlijk als antimicrobieel middel, naar een infectieplaats gedirigeerd.37d De plaats van zout in het immuunsysteem staat nog in de kinderschoenen.Zout vs bloeddruk

Waarom verhoogt de inname van zout de bloeddruk?

In tekstboeken staat dat zout water vasthoudt. Als het niet wordt uitgescheiden gaat de bloeddruk dus omhoog. Als rekenvoorbeeld: een normale plasma natriumconcentratie bedraagt 140-150 mmol/L. Als het lichaamsnatrium met 140-150 mmol (3.200-3.400 mg) stijgt dan houdt het lichaam dus 1 liter water vast.

Is dit waar?

Nee, althans niet voor gezonde mensen voor wie de aanbevelingen zijn bedoeld. We kunnen natrium opslaan in de huid en spieren op een osmotisch neutrale manier. Ook kan natrium worden gebonden aan de glycocalyx van het endotheel.38-45 De glycocalyx is een koolhydraatrijke slijmlaag die tegen de celmembraan van endotheelcellen aanligt, onder andere voor bescherming. In tegenstelling tot de heersende gedachte wordt, na de consumptie van een natriumoverschot, dus niet navenant meer water vastgehouden om onze osmolariteit constant te houden. En gaat de bloeddruk dus ook niet omhoog.40 Uiteraard zijn daaraan ook grenzen: ieder systeem kan worden overladen. Patiënten met refractaire hypertensie hebben hogere natriumgehaltes in hun weefsels dan normotensieve controles. Er is een relatie met de natriumopslagcapaciteit en die is responsief op diuretica en dialyse.39 Bij patiënten met hartfalen is gevonden dat een verhoogd lichaamsnatrium kan optreden met en zonder perifeer oedeem.44 Zoutsensitieve personen hebben een lagere capaciteit om natrium te binden aan het endotheel.43 Deze belangrijke nieuwe gegevens zijn niet meegenomen in de momenteel geldende aanbevelingen voor zout.

Wat gebeurt er nog meer als je de natriuminname verlaagt?

Natrium is na calcium en fosfaat het 3e belangrijkste mineraal in ons bot. Vijfendertig procent van ons lichaamsnatrium bevindt zich in onze botten.46 In een Japanse studie bleek dat bij een dagelijkse matige47 of relatief zware48 fysieke inspanning, en een dagelijkse inname van 2.300 mg natrium (6 gram zout), het lichaam in natriumbalans verkeert. Er was echter een negatieve calcium- en magnesiumbalans. Waarschijnlijk werd natrium uit het bot gemobiliseerd en ging daarbij het ge-comobiliseerde calcium en magnesium via de urine47 en het transpiratievocht48 verloren. Het gaat dus om een schijnbare natriumbalans, die ook nog eens ten koste gaat van andere mineralen in het bot. Deze studies worden zo goed als genegeerd. Volgens Google zijn ze slechts 3747 en 748 keer aangehaald. Bij het opstellen van hun aanbevelingen concludeerde het Amerikaanse Institute of Medicine (IOM) dat gezonde personen na acclimatisering een natriumbalans kunnen bereiken bij een combinatie van een lage natriuminname en extreme temperatuur.11 Er werd geen rekening gehouden met een, toen nog niet bekende, potentiële mobilisering van natrium, en daarmee andere mineralen, uit het bot. Mineralen kunnen niet los worden gezien van elkaar (zie ook beneden).

Ten slotte werd in een meta-analyse van 63 RCTs vastgesteld dat natriumrestrictie de bloeddruk met 2,5% verlaagt, maar daarentegen de hartslag met 2,4% verhoogt. Er lijkt dus een compensatie op te treden. Of een hogere hartslag gunstig is, mag worden betwijfeld.49

Kunnen gezonde nieren onze ‘hoge’ natriuminname eigenlijk wel aan?

Met gemak. Gezonde nieren scheiden 95-98% van de natriuminname weer uit. De rest verdwijnt via het maag-darmkanaal en de huid, en, naar we nu weten, kan een deel worden opgeslagen. Normaliter wordt 99% van wat de nieren aan natrium filtreren teruggeresorbeerd. Met een glomulaire filtratiesnelheid (GFR) van 120 mL/min en een plasma-natriumconcentratie van 140 mmol/L laat zich op eenvoudige wijze berekenen dat als de nieren die gefilterde natrium niet zouden terugresorberen een normale dagdosering van 9 gram zout (3.600 mg natrium) in 9,3 minuten via de urine verdwijnt. De natriuminname is dus niet het probleem. Als één orgaan de schuld moet krijgen dan zijn het onze nieren. Sinds het leven op aarde de oceaan begon te verlaten, zo’n 541-485 miljoen jaar geleden (Cambrische explosie), werd het verkrijgen van natrium een probleem. Er ontwikkelde zich een uitermate efficiënt systeem dat natrium vasthoudt. Dat systeem is beter bekend als het RAAS.50-52 Onze nieren zijn erop gebouwd om natrium vast te houden en kalium uit te scheiden.

Hoe zit het met de interactie van natrium met andere elektrolyten?

De meeste studies kijken alleen naar natrium, of alleen naar kalium, magnesium, etc. Je kunt natrium echter niet los zien van kalium. Ook niet los van de calcium/magnesium-verhouding en ook al niet van ons zuur-base-evenwicht. Zo komt kalium in onze natuurlijke voeding samen voor met magnesium en bicarbonaat.11 Onbewerkte voeding bestaat vooral uit intacte cellen van planten en dieren, en kalium en magnesium zijn typische intracellulaire elementen. Het extracellulaire compartiment in onze natuurlijke voeding is veel kleiner en dat bevat relatief veel natrium, chloride en calcium.53 Bij de (ultra)bewerking van voeding raken veel mineralen en vitamines verloren. De industrie voegt er vervolgens (veel) natrium aan toe. Gevolg is onder andere een hoge natrium/kalium-verhouding in wat we tegenwoordig eten.54

Natrium en kalium fungeren meestal als antagonisten. Bij een (zeer onnatuurlijke!) lage kaliuminname gaan de nieren meer natrium vasthouden. Het onderliggende mechanisme is goed bekend. De natriumchloride-symporter (NCC) speelt daarbij een hoofdrol (figuur 1).55-59 Het lijkt alsof het voor het lichaam gunstiger is om een lichte natrium/kalium-disbalans te accepteren dan een daling van de osmotische druk en uitdroging te riskeren. Omgekeerd wordt de natriumuitscheiding bevorderd als de kaliuminname stijgt.11 Een lage kaliuminname versterkt dus het bloeddrukverhogende effect van een hoge natriuminname en ook het daaraan geassocieerde hogere risico op hart- en vaatziekten. Omgekeerd kan kaliumsuppletie bij een hoge natriuminname de bloeddruk doen dalen en het risico op hart- en vaatziekte en nierschade verlagen. Een hogere kaliuminname kan een gevoeligheid voor natrium zelfs tenietdoen, in zowel normotensieven als hypertensieven.55

Ook calcium en magnesium fungeren doorgaans als elkaars antagonisten. De calcium/magnesium-ratio in onze voeding is in de tijd gestegen en is gelinkt aan diabetes, metabool syndroom, osteoporose, hypertensie en andere inflammatie-gerelateerde ziektes. Een hogere calciuminname uit de voeding is mogelijk ontstaan vanwege de selectie van bepaalde voedingsmiddelen, een hoger calciumgehalte, of beide.60 Daarenboven is calcium om verkeerde redenen het meest populaire voedingssupplement. Osteoporose is geen botontkalking, maar verlies van botmassa, dus ook verlies van eiwitmatrix. Het mineraalgehalte kan je beïnvloeden, maar eenmaal verloren eiwitmatrix komt nooit meer terug.

Chloride en bicarbonaat zijn eveneens antagonisten. Met natrium voegt de industrie een navenante hoeveelheid chloride toe. Hierdoor stijgt de chloride/bicarbonaat-ratio.11 Bicarbonaat (base) wordt in ons lichaam gemaakt uit voorlopers die vooral in groente en fruit zijn te vinden. Daarvan wordt meestal onvoldoende gegeten. Het bicarbonaatevenwicht staat centraal in onze zuur-basebalans. De verhoogde chloride/bicarbonaat-ratio is gelinkt aan het ontstaan van een chronische toestand van laaggradige (gecompenseerde) metabole acidose. Deze is geassocieerd met een onveranderde bloed-pH, een lage urine-pH meestal binnen de referentiewaarden, osteoporose (netto verlies van botmineraal én matrix), sarcopenie (negatieve stikstofbalans), nierstenen, verlies van nierfunctie61 en hypertensie.62

Bovenstaande is slechts een deel van wat (ultra)bewerkte voeding met ons doet. Door te focussen op een enkele nutriënt wordt de complexiteit van het probleem onderschat. Veel studies zijn gebaseerd op het ‘stofjesdenken’ en kunnen bij gebrek aan een holistische visie rechtstreeks naar de prullenbak. Natrium lijkt de schuld te hebben gekregen van talrijke veranderingen die simultaan zijn opgetreden in de samenstelling van onze voeding. Zo vond een Mendelian randomisation-studie een causaal verband tussen de natrium/kalium-ratio in urine en zowel de systolische als diastolische bloeddruk.1a,62a Uit een ultra-bewerkte voeding wordt ongeveer 500 kilocalorieën per dag meer gegeten dan uit een onbewerkte voeding.63 Bewerkte voeding bestaat uit ‘lege’ calorieën, vooral suiker en vet, met sterk gereduceerde hoeveelheden mineralen en vitaminen, en ook nog in een verkeerde balans. DiNicolantonio en Lucan64 stellen dat we ons druk maken om ‘de verkeerde witte kristallen’, waarmee ze verwijzen naar onze opgewondenheid over zout in plaats van suiker.

Zout is goed voor iedereen?

Nee. De aanbevelingen gelden alleen voor gezonde mensen. Dus niet voor patiënten met slechte nierfunctie, hoge bloeddruk, hartfalen, diabetes, etc. Een speciale categorie vormen personen met het metabool syndroom. Die lijken van buiten gezond en doen in de meeste onderzoeken trouw mee in de ‘gezonde groep’. Ze gaan niet door als ‘ziek’, maar hebben een hoog risico op (onder andere) diabetes, hart- en vaatziekte en ook op ernstige COVID-19. Ze zijn veelal leptine- en insulineresistent en ook zoutsensitief.65

Wat weinig bekendheid geniet is dat insuline ook een vasoactief hormoon is. Het beïnvloedt nagenoeg ieder segment van het nefron en bevordert daarmee, via diverse transporters, een sterke terugresorptie van natrium.66 Bij insulineresistentie veroorzaakt de compensatoire hyperinsulinemie een verhoogde insulineafhankelijke terugresorptie van natrium in de nieren, maar is de insulineafhankelijke vasodilatatie gecompromitteerd. Het gevolg is (essentiële) hypertensie.67 Andere risicofactoren voor zoutsensitiviteit zijn hoge leeftijd, hypertensie, Afro-Amerikaanse achtergrond, chronische nierziekte, pre-eclampsie in voorgeschiedenis, en een laag geboortegewicht.68-70 Bij een hogere zoutinname stijgt de bloeddruk van zoutsensitieve personen met 5-6 mm Hg.71 Zij zijn degenen die moeten uitkijken met veel zout. Het beste advies voor mensen met het metabool syndroom is om af te vallen en er een veel gezondere leefstijl op na te houden.

Wat zijn de bottom lines?

Aanbevelingen zijn bedoeld voor gezonde mensen en die kunnen meer natrium aan dan de huidige aanbevelingen suggereren. Mensen met het metabool syndroom zijn veelal zoutsensitief. Die conditie dient niet als ‘gezond’ te worden beschouwd. Voor ons allen geldt dat het niet alleen om natrium gaat, maar vooral om de balans met andere voedingsstoffen, met name kalium, calcium/magnesium en het zuur-base-evenwicht. Kortom, het gaat om de balans in onze voeding die ons gedurende de evolutie heeft gemaakt tot wat we nu nog steeds zijn.72,73 De mens is geëvolueerd op een hoge inname van kalium, magnesium en bicarbonaat uit groente en fruit.12,62,74,75 Door in de loop van de tijd onze oervoeding (deels) te vervangen door (ultra)geraffineerde kale kilocalorieën hebben we onze oerbalans steeds verder verstoord.

Open access

Figuren

Verschenen in

Referenties

1. Reaven GM. The metabolic syndrome: requiescat in pace. Clin Chem. 2005 Jun;51(6):931-8. doi: 10.1373/clinchem.2005.048611. Epub 2005 Mar 3. PMID: 15746300.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/15746300/

1a. Cook NR, He FJ, MacGregor GA, Graudal N. Sodium and health-concordance and controversy. BMJ. 2020 Jun 26;369:m2440. doi: 10.1136/bmj.m2440. Erratum in: BMJ. 2020 Jun 29;369:m2608. He, J [corrected to He, Feng J]. PMID: 32591335; PMCID: PMC7318881.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32591335/

1b. Smyth A, O'Donnell M, Mente A, Yusuf S. Dietary sodium and cardiovascular disease. Curr Hypertens Rep. 2015 Jun;17(6):559. doi: 10.1007/s11906-015-0559-8. PMID: 25983308.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25983308/

1c. World Health Organization (WHO). Salt reduction. 29 April 2020. 5 gram/day (2000 mg sodium). Accessed 3 May 2021.

https://www.who.int/news-room/fact-sheets/detail/salt-reduction#:~:text=For%20adults%3A%20WHO%20recommends%20that,relative%20to%20those%20of%20adults.

2. Hendriksen MA, van Raaij JM, Geleijnse JM, Breda J, Boshuizen HC. Health gain by salt reduction in europe: a modelling study. PLoS One. 2015 Mar 31;10(3):e0118873. doi: 10.1371/journal.pone.0118873. PMID: 25826317; PMCID: PMC4380413.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25826317/

3. Gezondheidsraad. Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad, 2015; publicatienr. 2015/24.

https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2015/11/04/richtlijnen-goede-voeding-2015

4. Adler AJ, Taylor F, Martin N, Gottlieb S, Taylor RS, Ebrahim S. Reduced dietary salt for the prevention of cardiovascular disease. Cochrane Database Syst Rev. 2014 Dec 18;2014(12):CD009217. doi: 10.1002/14651858.CD009217.pub3. PMID: 25519688; PMCID: PMC6483405.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25519688/

5. Graudal N. A Radical Sodium Reduction Policy is not Supported by Randomized Controlled Trials or Observational Studies: Grading the Evidence. Am J Hypertens. 2016 May;29(5):543-8. doi: 10.1093/ajh/hpw006. Epub 2016 Jan 27. PMID: 26817656.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26817656/

5a. Graudal N, Jürgens G, Baslund B, Alderman MH. Compared with usual sodium intake, low- and excessive-sodium diets are associated with increased mortality: a meta-analysis. Am J Hypertens. 2014 Sep;27(9):1129-37. doi: 10.1093/ajh/hpu028. Epub 2014 Mar 20. PMID: 24651634.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24651634/

6. Muskiet FAJ. Eten we teveel zout (natrium)? Een holistische kijk op onze Na-K-Ca-Mg en zuur/base balans

https://www.nvkc.nl/sites/default/files/NTKC/N60_049408_BW_NVKC_Juli2015_WQ_01.pdf

7. Mente A, O'Donnell M, Rangarajan S, Dagenais G, Lear S, McQueen M, Diaz R, Avezum A, Lopez-Jaramillo P, Lanas F, Li W, Lu Y, Yi S, Rensheng L, Iqbal R, Mony P, Yusuf R, Yusoff K, Szuba A, Oguz A, Rosengren A, Bahonar A, Yusufali A, Schutte AE, Chifamba J, Mann JF, Anand SS, Teo K, Yusuf S; PURE, EPIDREAM and ONTARGET/TRANSCEND Investigators. Associations of urinary sodium excretion with cardiovascular events in individuals with and without hypertension: a pooled analysis of data from four studies. Lancet. 2016 Jul 30;388(10043):465-75. doi: 10.1016/S0140-6736(16)30467-6. Epub 2016 May 20. Erratum in: Lancet. 2021 Apr 10;397(10282):1350. PMID: 27216139.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27216139/

8. VoedingsCentrum. Hoeveel zout mag ik eten? 6 gram/day (2400 mg sodium). Accessed 3 May 2021.

https://www.voedingscentrum.nl/nl/service/vraag-en-antwoord/gezonde-voeding-en-voedingsstoffen/hoeveel-zout-mag-ik-eten.aspx

9. American Heart Association (AHA). How much sodium should I eat per day? 5.75 gram/day (2300 sodium ideal max is 1500 mg/day). Accessed 3 May 2021.

https://www.heart.org/en/healthy-living/healthy-eating/eat-smart/sodium/how-much-sodium-should-i-eat-per-day

10. European Safety Authority (EFSA). Dietary reference values for sodium. 5 gram/day (2000 mg sodium) Accessed 3 May 2021.

https://www.efsa.europa.eu/en/efsajournal/pub/5778

11. Institute of Medicine (U.S.). Panel on Dietary Reference Intakes for Electrolytes and Water. Dietary reference intakes for water, potassium, sodium, chloride, and sulfate / Panel on Dietary Reference Intakes for Electrolytes and Water, Standing Committee on the Scientific Evaluation of Dietary Reference Intakes, Food and Nutrition Board. National Academy of Sciences 2005.

https://www.nal.usda.gov/sites/default/files/fnic_uploads/water_full_report.pdf

12. Konner M, Eaton SB. Paleolithic nutrition: twenty-five years later. Nutr Clin Pract. 2010 Dec;25(6):594-602. doi: 10.1177/0884533610385702. PMID: 21139123.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21139123/

13. Marean CW, Bar-Matthews M, Bernatchez J, Fisher E, Goldberg P, Herries AI, Jacobs Z, Jerardino A, Karkanas P, Minichillo T, Nilssen PJ, Thompson E, Watts I, Williams HM. Early human use of marine resources and pigment in South Africa during the Middle Pleistocene. Nature. 2007 Oct 18;449(7164):905-8. doi: 10.1038/nature06204. PMID: 17943129.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17943129/

14. Smith EI, Jacobs Z, Johnsen R, Ren M, Fisher EC, Oestmo S, Wilkins J, Harris JA, Karkanas P, Fitch S, Ciravolo A, Keenan D, Cleghorn N, Lane CS, Matthews T, Marean CW. Humans thrived in South Africa through the Toba eruption about 74,000 years ago. Nature. 2018 Mar 22;555(7697):511-515. doi: 10.1038/nature25967. Epub 2018 Mar 12. PMID: 29531318.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29531318/

15. Broadhurst CL, Cunnane SC, Crawford MA. Rift Valley lake fish and shellfish provided brain-specific nutrition for early Homo. Br J Nutr. 1998 Jan;79(1):3-21. doi: 10.1079/bjn19980004. PMID: 9505798.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/9505798/

16. Thornton S. Weird Waters. Scientists explain the unique alkaline chemistry of Lake Turkana, Kenya. National Geographic Society 17 April 2012.

https://www.nationalgeographic.org/article/weird-waters/#:~:text=Lake%20Turkana%20possesses%20water%20that,which%20means%20it%20contains%20salt.&text=According%20to%20Cerling%2C%20Lake%20Turkana's,alkaline%20lake%20in%20the%20world.

17. Talling JF, Talling IB. The Chemical Composition of African Lake Waters. Internationale Revue der gesamten Hydrobiologie und Hydrographie, Volume 50, Issue3, 1965, Pages 421-463. First published: 1965 https://doi.org/10.1002/iroh.19650500307

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1002/iroh.19650500307

18. Henn BM, Gignoux CR, Jobin M, Granka JM, Macpherson JM, Kidd JM, Rodríguez-Botigué L, Ramachandran S, Hon L, Brisbin A, Lin AA, Underhill PA, Comas D, Kidd KK, Norman PJ, Parham P, Bustamante CD, Mountain JL, Feldman MW. Hunter-gatherer genomic diversity suggests a southern African origin for modern humans. Proc Natl Acad Sci U S A. 2011 Mar 29;108(13):5154-62. doi: 10.1073/pnas.1017511108. Epub 2011 Mar 7. PMID: 21383195; PMCID: PMC3069156.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21383195/

19. Muskiet FAJ, Kuipers RS. Lessons from Shore‐based Hunter‐Gatherer Diets in East Africa. In: Human Brain Evolution: The Influence of Freshwater and Marine Food Resources Editor(s): Stephen C. Cunnane Kathlyn M. Stewart. First published:28 April 2010. Print ISBN:9780470452684 Online ISBN:9780470609880 DOI:10.1002/9780470609880

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/9780470609880.ch5

20. Oliver WJ, Cohen EL, Neel JV. Blood pressure, sodium intake, and sodium related hormones in the Yanomamo Indians, a "no-salt" culture. Circulation. 1975 Jul;52(1):146-51. doi: 10.1161/01.cir.52.1.146. PMID: 1132118.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/1132118/

21. Mancilha-Carvalho Jde J, Souza e Silva NA. The Yanomami Indians in the INTERSALT Study. Arq Bras Cardiol. 2003 Mar;80(3):289-300. English, Portuguese. doi: 10.1590/s0066-782x2003000300005. PMID: 12856272.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12856272/

22. Mueller NT, Noya-Alarcon O, Contreras M, Appel LJ, Dominguez-Bello MG. Association of Age With Blood Pressure Across the Lifespan in Isolated Yanomami and Yekwana Villages. JAMA Cardiol. 2018 Dec 1;3(12):1247-1249. doi: 10.1001/jamacardio.2018.3676. PMID: 30427998; PMCID: PMC6583094.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30427998/

23. World Health Organization (WHO). Guideline: sodium intake for adults and children. 25 December 2012. ISBN: 9789241504836, WHO REFERENCE NUMBER: WHO/NMH/NHD/13.2

https://www.who.int/publications/i/item/9789241504836

24. MENEELY GR, DAHL LK. Electrolytes in hypertension: the effects of sodium chloride. The evidence from animal and human studies. Med Clin North Am. 1961 Mar;45:271-83. doi: 10.1016/s0025-7125(16)33891-3. PMID: 13769394.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/13769394/

25. Meneely GR, Battarbee HD. Sodium and potassium. Nutr Rev. 1976 Aug;34(8):225-35. doi: 10.1111/j.1753-4887.1976.tb05775.x. PMID: 967371.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/967371/

26. Holbrook JT, Patterson KY, Bodner JE, Douglas LW, Veillon C, Kelsay JL, Mertz W, Smith JC Jr. Sodium and potassium intake and balance in adults consuming self-selected diets. Am J Clin Nutr. 1984 Oct;40(4):786-93. doi: 10.1093/ajcn/40.4.786. PMID: 6486085.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/6486085/

27. He FJ, MacGregor GA. A comprehensive review on salt and health and current experience of worldwide salt reduction programmes. J Hum Hypertens. 2009 Jun;23(6):363-84. doi: 10.1038/jhh.2008.144. Epub 2008 Dec 25. PMID: 19110538.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/19110538/

28. DAHL LK, SILVER L, CHRISTIE RW, GENEST J. Adrenocortical function after prolonged salt restriction in hypertension. Nature. 1960 Jan 9;185:110-1. doi: 10.1038/185110a0. PMID: 13813704.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/13813704/

29. McCarron DA, Kazaks AG, Geerling JC, Stern JS, Graudal NA. Normal range of human dietary sodium intake: a perspective based on 24-hour urinary sodium excretion worldwide. Am J Hypertens. 2013 Oct;26(10):1218-23. doi: 10.1093/ajh/hpt139. Epub 2013 Aug 26. Erratum in: Am J Hypertens. 2017 Nov 1;30(11):1144. PMID: 23978452.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23978452/

30. Van Rossum C, Buurma-Rethans E, Fransen H, Verkaik-Kloosterman J, Hendriksen M. Zoutconsumptie van

kinderen en volwassenen in Nederland: resultaten uit de Voedselconsumptiepeiling 2007-2010. RIVM rapport

350050007 2012.

https://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/350050007.pdf

31. McLaren L, Sumar N, Barberio AM, Trieu K, Lorenzetti DL, Tarasuk V, Webster J, Campbell NR. Population-level interventions in government jurisdictions for dietary sodium reduction. Cochrane Database Syst Rev. 2016 Sep 16;9(9):CD010166. doi: 10.1002/14651858.CD010166.pub2. PMID: 27633834; PMCID: PMC6457806.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27633834/

32. He FJ, MacGregor GA. Salt and sugar: their effects on blood pressure. Pflugers Arch. 2015 Mar;467(3):577-86. doi: 10.1007/s00424-014-1677-x. Epub 2014 Dec 30. PMID: 25547872.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25547872/

33. He FJ, Brinsden HC, MacGregor GA. Salt reduction in the United Kingdom: a successful experiment in public health. J Hum Hypertens. 2014 Jun;28(6):345-52. doi: 10.1038/jhh.2013.105. Epub 2013 Oct 31. PMID: 24172290.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24172290/

34. Yeomans MR, Blundell JE, Leshem M. Palatability: response to nutritional need or need-free stimulation of appetite? Br J Nutr. 2004 Aug;92 Suppl 1:S3-14. doi: 10.1079/bjn20041134. PMID: 15384315.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/15384315/

35. DAHL LK. Salt intake and salt need. N Engl J Med. 1958 Jun 5;258(23):1152-7 contd. doi: 10.1056/NEJM195806052582305. PMID: 13552935.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/13552935/

36. Huang L, Trieu K, Yoshimura S, Neal B, Woodward M, Campbell NRC, Li Q, Lackland DT, Leung AA, Anderson CAM, MacGregor GA, He FJ. Effect of dose and duration of reduction in dietary sodium on blood pressure levels: systematic review and meta-analysis of randomised trials. BMJ. 2020 Feb 24;368:m315. doi: 10.1136/bmj.m315. PMID: 32094151; PMCID: PMC7190039.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32094151/

37. Graudal NA, Hubeck-Graudal T, Jurgens G. Effects of low sodium diet versus high sodium diet on blood pressure, renin, aldosterone, catecholamines, cholesterol, and triglyceride. Cochrane Database Syst Rev. 2020 Dec 12;12:CD004022. doi: 10.1002/14651858.CD004022.pub5. PMID: 33314019.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33314019/

37a. Graudal N, Jürgens G. Conflicting Evidence on Health Effects Associated with Salt Reduction Calls for a Redesign of the Salt Dietary Guidelines. Prog Cardiovasc Dis. 2018 May-Jun;61(1):20-26. doi: 10.1016/j.pcad.2018.04.008. Epub 2018 May 2. PMID: 29727609.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29727609/

37b. Taylor RS, Ashton KE, Moxham T, Hooper L, Ebrahim S. Reduced dietary salt for the prevention of cardiovascular disease: a meta-analysis of randomized controlled trials (Cochrane review). Am J Hypertens. 2011 Aug;24(8):843-53. doi: 10.1038/ajh.2011.115. Epub 2011 Jul 6. PMID: 21731062.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21731062/

37c. Jantsch J, Schatz V, Friedrich D, Schröder A, Kopp C, Siegert I, Maronna A, Wendelborn D, Linz P, Binger KJ, Gebhardt M, Heinig M, Neubert P, Fischer F, Teufel S, David JP, Neufert C, Cavallaro A, Rakova N, Küper C, Beck FX, Neuhofer W, Muller DN, Schuler G, Uder M, Bogdan C, Luft FC, Titze J. Cutaneous Na+ storage strengthens the antimicrobial barrier function of the skin and boosts macrophage-driven host defense. Cell Metab. 2015 Mar 3;21(3):493-501. doi: 10.1016/j.cmet.2015.02.003. PMID: 25738463; PMCID: PMC4350016.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25738463/

37d. Schatz V, Neubert P, Schröder A, Binger K, Gebhard M, Müller DN, Luft FC, Titze J, Jantsch J. Elementary immunology: Na+ as a regulator of immunity. Pediatr Nephrol. 2017 Feb;32(2):201-210. doi: 10.1007/s00467-016-3349-x. Epub 2016 Feb 26. PMID: 26921211; PMCID: PMC5203836.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26921211/

38. Rakova N, Jüttner K, Dahlmann A, Schröder A, Linz P, Kopp C, Rauh M, Goller U, Beck L, Agureev A, Vassilieva G, Lenkova L, Johannes B, Wabel P, Moissl U, Vienken J, Gerzer R, Eckardt KU, Müller DN, Kirsch K, Morukov B, Luft FC, Titze J. Long-term space flight simulation reveals infradian rhythmicity in human Na(+) balance. Cell Metab. 2013 Jan 8;17(1):125-31. doi: 10.1016/j.cmet.2012.11.013. PMID: 23312287.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23312287/

39. Titze J, Dahlmann A, Lerchl K, Kopp C, Rakova N, Schröder A, Luft FC. Spooky sodium balance. Kidney Int. 2014 Apr;85(4):759-67. doi: 10.1038/ki.2013.367. Epub 2013 Oct 9. PMID: 24107854.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24107854/

40. Titze J. A different view on sodium balance. Curr Opin Nephrol Hypertens. 2015 Jan;24(1):14-20. doi: 10.1097/MNH.0000000000000085. PMID: 25470013.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25470013/

41. Coffman TM. Under pressure: the search for the essential mechanisms of hypertension. Nat Med. 2011 Nov 7;17(11):1402-9. doi: 10.1038/nm.2541. PMID: 22064430.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22064430/

42. Olde Engberink RHG, Selvarajah V, Vogt L. Clinical impact of tissue sodium storage. Pediatr Nephrol. 2020 Aug;35(8):1373-1380. doi: 10.1007/s00467-019-04305-8. Epub 2019 Jul 30. PMID: 31363839; PMCID: PMC7316850.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31363839/

43. Oberleithner H. Vascular endothelium: a vulnerable transit zone for merciless sodium. Nephrol Dial Transplant. 2014 Feb;29(2):240-6. doi: 10.1093/ndt/gft461. Epub 2013 Dec 12. PMID: 24335504.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24335504/

44. Nijst P, Verbrugge FH, Grieten L, Dupont M, Steels P, Tang WHW, Mullens W. The pathophysiological role of interstitial sodium in heart failure. J Am Coll Cardiol. 2015 Feb 3;65(4):378-388. doi: 10.1016/j.jacc.2014.11.025. PMID: 25634838.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25634838/

45. Olde Engberink RH, Rorije NM, Homan van der Heide JJ, van den Born BJ, Vogt L. Role of the vascular wall in sodium homeostasis and salt sensitivity. J Am Soc Nephrol. 2015 Apr;26(4):777-83. doi: 10.1681/ASN.2014050430. Epub 2014 Oct 7. PMID: 25294232; PMCID: PMC4378110.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25294232/

46. Adeva MM, Souto G. Diet-induced metabolic acidosis. Clin Nutr. 2011 Aug;30(4):416-21. doi: 10.1016/j.clnu.2011.03.008. Epub 2011 Apr 9. PMID: 21481501.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21481501/

47. Kodama N, Nishimuta M, Suzuki K. Negative balance of calcium and magnesium under relatively low sodium intake in humans. J Nutr Sci Vitaminol (Tokyo). 2003 Jun;49(3):201-9. doi: 10.3177/jnsv.49.201. PMID: 12953799.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12953799/

48. Nishimuta M, Kodama N, Yoshitake Y, Shimada M, Serizawa N. Dietary Salt (Sodium Chloride) Requirement and Adverse Effects of Salt Restriction in Humans. J Nutr Sci Vitaminol (Tokyo). 2018;64(2):83-89. doi: 10.3177/jnsv.64.83. PMID: 29710036.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/29710036/

49. Graudal NA, Hubeck-Graudal T, Jürgens G. Reduced Dietary Sodium Intake Increases Heart Rate. A Meta-Analysis of 63 Randomized Controlled Trials Including 72 Study Populations. Front Physiol. 2016 Mar 24;7:111. doi: 10.3389/fphys.2016.00111. PMID: 27047393; PMCID: PMC4805644.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27047393/

50. Fournier D, Luft FC, Bader M, Ganten D, Andrade-Navarro MA. Emergence and evolution of the renin-angiotensin-aldosterone system. J Mol Med (Berl). 2012 May;90(5):495-508. doi: 10.1007/s00109-012-0894-z. Epub 2012 Apr 14. PMID: 22527880; PMCID: PMC3354321.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22527880/

51. Kawarazaki W, Fujita T. Aberrant Rac1-mineralocorticoid receptor pathways in salt-sensitive hypertension. Clin Exp Pharmacol Physiol. 2013 Dec;40(12):929-36. doi: 10.1111/1440-1681.12177. PMID: 24111570.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24111570/

52. Donato V, Lacquaniti A, Cernaro V, Lorenzano G, Trimboli D, Buemi A, Lupica R, Buemi M. From water to aquaretics: a legendary route. Cell Physiol Biochem. 2014;33(5):1369-88. doi: 10.1159/000358704. Epub 2014 May 5. PMID: 24853354.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24853354/

53. Schroll A. Importance of magnesium for the electrolyte homeostasis–an overview. 1998;463-72. Uploaded on January 30, 2002. Accessed 7 May 2021

http://www.mgwater.com/schroll.shtml

54. Karppanen H, Mervaala E. Sodium intake and hypertension. Prog Cardiovasc Dis. 2006 Sep-Oct;49(2):59-75. doi: 10.1016/j.pcad.2006.07.001. PMID: 17046432.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17046432/

55. Adrogué HJ, Madias NE. Sodium and potassium in the pathogenesis of hypertension. N Engl J Med. 2007 May 10;356(19):1966-78. doi: 10.1056/NEJMra064486. PMID: 17494929.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17494929/

56. McDonough AA, Youn JH. Need to quickly excrete K(+)? Turn off NCC. Kidney Int. 2013 May;83(5):779-82. doi: 10.1038/ki.2012.468. PMID: 23633048; PMCID: PMC3644996.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23633048/

57. Ellison DH, Terker AS, Gamba G. Potassium and Its Discontents: New Insight, New Treatments. J Am Soc Nephrol. 2016 Apr;27(4):981-9. doi: 10.1681/ASN.2015070751. Epub 2015 Oct 28. PMID: 26510885; PMCID: PMC4814195.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26510885/

58. Nomura N, Shoda W, Uchida S. Clinical importance of potassium intake and molecular mechanism of potassium regulation. Clin Exp Nephrol. 2019 Oct;23(10):1175-1180. doi: 10.1007/s10157-019-01766-x. Epub 2019 Jul 17. PMID: 31317362; PMCID: PMC6746677.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31317362/

59. Wei KY, Gritter M, Vogt L, de Borst MH, Rotmans JI, Hoorn EJ. Dietary potassium and the kidney: lifesaving physiology. Clin Kidney J. 2020 Sep 2;13(6):952-968. doi: 10.1093/ckj/sfaa157. PMID: 33391739; PMCID: PMC7769543.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33391739/

60. Rosanoff A, Weaver CM, Rude RK. Suboptimal magnesium status in the United States: are the health consequences underestimated? Nutr Rev. 2012 Mar;70(3):153-64. doi: 10.1111/j.1753-4887.2011.00465.x. Epub 2012 Feb 15. PMID: 22364157.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22364157/

61. Goraya N, Munoz-Maldonado Y, Simoni J, Wesson DE. Treatment of Chronic Kidney Disease-Related Metabolic Acidosis With Fruits and Vegetables Compared to NaHCO3 Yields More and Better Overall Health Outcomes and at Comparable Five-Year Cost. J Ren Nutr. 2020 Sep 17:S1051-2276(20)30201-6. doi: 10.1053/j.jrn.2020.08.001. Epub ahead of print. PMID: 32952009.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32952009/

62. Frassetto L, Morris RC Jr, Sellmeyer DE, Todd K, Sebastian A. Diet, evolution and aging--the pathophysiologic effects of the post-agricultural inversion of the potassium-to-sodium and base-to-chloride ratios in the human diet. Eur J Nutr. 2001 Oct;40(5):200-13. doi: 10.1007/s394-001-8347-4. PMID: 11842945.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/11842945/

62a. Zanetti D, Bergman H, Burgess S, Assimes TL, Bhalla V, Ingelsson E. Urinary Albumin, Sodium, and Potassium and Cardiovascular Outcomes in the UK Biobank: Observational and Mendelian Randomization Analyses. Hypertension. 2020 Mar;75(3):714-722. doi: 10.1161/HYPERTENSIONAHA.119.14028. Epub 2020 Feb 3. PMID: 32008434; PMCID: PMC8032218.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32008434/

63. Hall KD, Ayuketah A, Brychta R, Cai H, Cassimatis T, Chen KY, Chung ST, Costa E, Courville A, Darcey V, Fletcher LA, Forde CG, Gharib AM, Guo J, Howard R, Joseph PV, McGehee S, Ouwerkerk R, Raisinger K, Rozga I, Stagliano M, Walter M, Walter PJ, Yang S, Zhou M. Ultra-Processed Diets Cause Excess Calorie Intake and Weight Gain: An Inpatient Randomized Controlled Trial of Ad Libitum Food Intake. Cell Metab. 2019 Jul 2;30(1):226. doi: 10.1016/j.cmet.2019.05.020. Erratum for: Cell Metab. 2019 May 16;: PMID: 31269427; PMCID: PMC7959109.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31269427/

64. DiNicolantonio JJ, Lucan SC. The wrong white crystals: not salt but sugar as aetiological in hypertension and cardiometabolic disease. Open Heart. 2014 Nov 3;1(1):e000167. doi: 10.1136/openhrt-2014-000167. PMID: 25717381; PMCID: PMC4336865.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25717381/

65. Yatabe MS, Yatabe J, Yoneda M, Watanabe T, Otsuki M, Felder RA, Jose PA, Sanada H. Salt sensitivity is associated with insulin resistance, sympathetic overactivity, and decreased suppression of circulating renin activity in lean patients with essential hypertension. Am J Clin Nutr. 2010 Jul;92(1):77-82. doi: 10.3945/ajcn.2009.29028. Epub 2010 May 5. Erratum in: Am J Clin Nutr. 2010 Oct;92(4):1002. PMID: 20444953.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/20444953/

66. Horita S, Seki G, Yamada H, Suzuki M, Koike K, Fujita T. Insulin resistance, obesity, hypertension, and renal sodium transport. Int J Hypertens. 2011;2011:391762. doi: 10.4061/2011/391762. Epub 2011 Apr 12. PMID: 21629870; PMCID: PMC3095959.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21629870/

67. Sarafidis PA, Bakris GL. The antinatriuretic effect of insulin: an unappreciated mechanism for hypertension associated with insulin resistance? Am J Nephrol. 2007;27(1):44-54. doi: 10.1159/000098955. Epub 2007 Jan 23. PMID: 17245074.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/17245074/

68. Kusche-Vihrog K, Oberleithner H. An emerging concept of vascular salt sensitivity. F1000 Biol Rep. 2012;4:20. doi: 10.3410/B4-20. Epub 2012 Oct 2. PMID: 23112808; PMCID: PMC3463896.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23112808/

69. Adrogué HJ, Madias NE. Sodium surfeit and potassium deficit: keys to the pathogenesis of hypertension. J Am Soc Hypertens. 2014 Mar;8(3):203-13. doi: 10.1016/j.jash.2013.09.003. Epub 2013 Nov 5. PMID: 24200471.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/24200471/

70. Farquhar WB, Edwards DG, Jurkovitz CT, Weintraub WS. Dietary sodium and health: more than just blood pressure. J Am Coll Cardiol. 2015 Mar 17;65(10):1042-50. doi: 10.1016/j.jacc.2014.12.039. PMID: 25766952; PMCID: PMC5098396.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25766952/

71. Felder RA, White MJ, Williams SM, Jose PA. Diagnostic tools for hypertension and salt sensitivity testing. Curr Opin Nephrol Hypertens. 2013 Jan;22(1):65-76. doi: 10.1097/MNH.0b013e32835b3693. PMID: 23197156; PMCID: PMC3724405.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23197156/

72. Cordain L, Eaton SB, Sebastian A, Mann N, Lindeberg S, Watkins BA, O'Keefe JH, Brand-Miller J. Origins and evolution of the Western diet: health implications for the 21st century. Am J Clin Nutr. 2005 Feb;81(2):341-54. doi: 10.1093/ajcn.81.2.341. PMID: 15699220.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/15699220/

73. Muskiet FAJ. Evolutionaire geneeskunde. U bent wat u eet, maar u moet weer worden wat u at. Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2005; 30: 163-184.

http://www.beauty-review.nl/wp-content/uploads/2014/08/U-bent-wat-u-eet-maar-u-moet-weer-worden-wat-u-at.pdf

74. Eaton SB, Konner M. Paleolithic nutrition. A consideration of its nature and current implications. N Engl J Med. 1985 Jan 31;312(5):283-9. doi: 10.1056/NEJM198501313120505. PMID: 2981409.

Sebastian A, Frassetto LA, Sellmeyer DE, Merriam RL, Morris RC Jr. Estimation of the net acid load of the diet of ancestral preagricultural Homo sapiens and their hominid ancestors. Am J Clin Nutr. 2002 Dec;76(6):1308-16. doi: 10.1093/ajcn/76.6.1308. PMID: 12450898.

75. Sebastian A, Frassetto LA, Sellmeyer DE, Merriam RL, Morris RC Jr. Estimation of the net acid load of the diet of ancestral preagricultural Homo sapiens and their hominid ancestors. Am J Clin Nutr. 2002 Dec;76(6):1308-16. doi: 10.1093/ajcn/76.6.1308. PMID: 12450898.

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12450898/